Dualisme en Mechanisisme
Dualisme en Mechanisisme
Deze blog is onderdeel van de reeks ‘het RFT-woordenboek‘. RFT staat voor Relational Frame Theory. Dat is een geweldige theorie over hoe taal en ons gedrag samenhangen. RFT kan voor nieuwkomers wat uitdagend zijn. Het heeft veel woorden die haast wel een vreemde taal lijken. Daarom zijn deze blogs er, als een soort woordenboek voor RFT. De dikgedrukte woorden linken naar eerdere blogs of de woordenlijst van het RFT-woordenboek.
De komende blogs gaan over het doel van het functioneel contextualisme. Binnen het contextualisme is de waarheid afhankelijk van het doel. Iets is namelijk waar als het werkt voor een specifiek doel. Het functioneel contextualisme wordt niet geheel toevallig gekenmerkt door zijn doel: Gedrag beïnvloeden en voorspellen met nauwkeurigheid, bereik en diepte. Om het concept van ‘waarheid’ binnen het functioneel contextualisme goed te begrijpen, is het essentieel om dit doel te snappen.
Het functioneel contextualisme wordt gekenmerkt door zijn doel.
Om dit doel te doorgronden, zullen we het in deze en komende blogs uitgebreid behandelen. We beginnen met het verkennen van wat ‘gedrag beïnvloeden en voorspellen‘ precies inhoudt. In latere blogs zullen we dieper ingaan op het aspect van ‘nauwkeurigheid, bereik en diepte’.
Gedrag beïnvloeden wordt bemoeilijkt in de meest populaire stroming in de psychologie: de cognitieve psychologie. Om uit te leggen waarom dat zo is, moet ik wat vertellen over het mechanisisme en het Cartesiaans dualisme. Eerder hebben we al gezien dat de cognitieve psychologie gebaseerd is op het mechanisisme.
Het Cartesiaans Dualisme wordt ook wel lichaam – geest dualisme genoemd en hangt nauw samen met de wetenschapsfilosofie van het mechanisisme. Mocht je de eerdere blog over het mechanisisme nog niet gelezen hebben, dan raad ik je aan om dat eerst te doen. De blog van vandaag gaat over de relatie tussen het Cartesiaans Dualisme en het mechansisime.
Het dualisme van René Descartes (Cartesiaans Dualisme)
Het Cartesiaans Dualisme is vernoemd naar René Descartes. Descartes was een filosoof uit de 17e eeuw. Je kent hem misschien van de woorden ‘Ik denk, dus ik ben’ (Cogito ergo sum). Hij wilde graag weten hoe je iets zeker kon weten. Hij maakte het zichzelf wel moeilijk, want hij vond dat je in principe aan alles kon twijfelen. Je kan twijfelen aan het bestaan van wereld, aan het bestaan van God, aan het bestaan van de stoel waar je op zit, etc. Als je aan alles kan twijfelen, dan kan je dus nooit iets zeker weten.
Gelukkig had Descartes een oplossing: het enige waar hij niet aan kon twijfelen, was dat hij twijfelde. Op deze manier kon hij er zeker van zijn dat hij twijfelde en dat zijn ‘twijfelen’ bestond. Twijfelen was een gedachte, zo redeneerde hij. Dus, als twijfelen bestond, dan bestonden gedachten ook. En aangezien hij de denker was van zijn gedachten en gedachten waren echt, bestond hij, zo concludeerde Descartes. Daarom de uitspraak ‘ik denk, dus ik ben’. De geest of de ziel (voor Descartes hetzelfde) was hetgeen wat dacht. Voor Descartes was de geest echt.
De geest bestaat volgens Descartes.
Naast de geesteswereld had je de materiële wereld. Het lichaam was onderdeel van de materiële wereld. Descartes redeneerde dat de geesteswereld van een andere substantie gemaakt was dan de materiële wereld. Gedachten kon je namelijk niet doorsnijden in meerdere stukken en appeltaart of je vingers wel (dat laatste zou ik niet proberen, maar het kan wel). Dus materie en geest waren gescheiden en substantieel anders. De twee werelden waren zelfs zo anders dat er andere natuurwetten (lees: processen) golden voor de geesteswereld dan voor de materiële wereld.
Lichaam – Geest dualisme: De geesteswereld is gescheiden van de materiële wereld
Dit is het idee van het dualisme in een notendop: geest (of ziel) en lichaam (of materie) zijn afgescheiden werelden die beiden onafhankelijk van elkaar bestaan. Dit dualisme wordt ook wel lichaam – geest dualisme genoemd.
Nou zeg ik dat ze compleet gescheiden zijn, maar dat klopt net niet helemaal. Descartes was er namelijk wel van overtuigd dat de geest het lichaam kon beïnvloeden en andersom. Dit gebeurde volgens hem in de pijnappelklier, die hij ook wel de zetel van de ziel noemde. De pijnappelklier is een gedeelte van de hersenen, die ook wel epifyse wordt genoemd. Dus lichaam en geest zijn compleet gescheiden, behalve op één plek waar ze samen komen, in de pijnappelklier. Alleen daar vindt de interactie plaats tussen lichaam en geest.
Interactie vindt plaats in de pijnappelklier in de hersenen
Andermans geest is niet waar te nemen
Jouw geest is alleen direct waar te nemen voor jou. Anderen kunnen niet waarnemen wat je denkt (de gedachte: ik heb zin in een frietje, kan niemand anders waar nemen). Anderen kunnen wel waarnemen wat je lichamelijk doet (bijv.: praten, lopen, ademen). Wat je doet met je lichaam, is onderdeel van de materie. Wat je denkt, is onderdeel van de geest. Materiële dingen zijn wel direct waarneembaar voor iedereen, dingen van de geest zijn niet direct waarneembaar voor iedereen.
De geesteswereld van de ander is niet direct waar te nemen, de materiële wereld wel.
Achtergrond René Descartes
Waarom was dit idee zo populair? Lang voor Descartes had de kerk een geschiedenis waarin ze niet per se negatief stonden tegenover wetenschap. In de tijd van Descartes was dat anders, de katholieke kerk lag namelijk nogal onder vuur. Ten eerste was het Protestantisme net opgekomen. De protestanten vonden dat ze zelf mochten bepalen hoe ze de bijbel interpreteerden en hadden de katholieke kerk daar niet meer voor nodig. Daarnaast waren er wetenschappelijke bevindingen die de bijbel tegenspraken. Zo waren er meerdere ontdekkingen dat de zon niet om de aarde draait, maar de aarde om de zon. Met de komst van het protestantisme kwam de wetenschappelijke kritiek op de Bijbel niet zo goed uit. Die twee gebeurtenissen tegelijk zorgde ervoor dat de katholieke kerk bang was aan autoriteit te verliezen en reageerde daardoor fel op de wetenschappelijke kritiek.
René Descartes was zelf een Jezuïet en zeer geïnteresseerd in de wetenschap. Hij zat tussen twee werelden in die met elkaar in conflict waren. Descartes had hier een mooie oplossing voor: De ziel is het domein van de kerk en de materie is het domein van de wetenschappers. Die twee domeinen zijn toch gescheiden, dus hoeven de kerk en de wetenschap geen ruzie te maken over het domein van de ander. De kerk zegt niks over de wetenschap en de wetenschap zegt niks over de kerk.
De kerk ging over de geesteswereld en de wetenschap over de materiële wereld
Je kan het je een beetje voorstellen als twee kinderen die ruzie maken over een stuk speelgoed. Je deelt het speelgoed in tweeën, zet ieder kind in een hoek en zegt: “Ga maar met je eigen speelgoed spelen. Het speelgoed van de ander is niet belangrijk voor jou, geen ruzie meer maken.”
Wat je met de komst van Descartes ziet, is dat de wetenschap meer ruimte kreeg om onderzoek te doen. Onderzoek wat niet hoefde te passen bij de kerk en de bijbel. Er wordt ook wel gezegd dat de Verlichting begon bij René Descartes en het is zeker niet vreemd om dit zo te zeggen.
Dualisme en het mechanisisme
In een eerder artikel hebben we het mechanisisme als filosofische uitgangspunt al uitgebreid behandelt. Daarin zagen we dat het mechanisisme ervan uit gaat dat alles in het leven als een machine gezien kan worden. René Descartes dacht zelf ook dat de wereld werkte als een machine. Het Cartesiaans Dualisme en het mechanisisme sluiten dan ook naadloos op elkaar aan. Hieronder volgt nog een korte samenvatting van het mechanisisme, waarna we verder ingaan op hoe het samenhangt met het dualisme.
Mechanisisme: de wereld werkt als een machine
Binnen het mechanisisme gaat men ervan uit dat alles in de wereld gezien kan worden als een machine. Een machine wordt gekenmerkt door een input, een verwerking en een output. De verwerking is gemaakt van verschillende onderdelen. Elk onderdeel heeft zijn eigen functie.
Je kan een theoretisch model maken van hoe je denkt dat de functies eruit kunnen zien. Zo een theorie zou je kunnen zien als de blauwdruk van de machine. In een blauwdruk worden ook de functies van een machine beschreven. Zo theoretisch model is een verklaring waarom de machine werkt zoals hij werkt.
Een theorie is als een blauwdruk
Als we een nieuw mechanisme tegenkomen in de natuur, dan weten we niet wat de functies zijn van de machine. Het mechanisme wordt als het ware zonder blauwdruk geleverd. Wel kunnen we de input en de output van het mechanisme waarnemen. En als we de machine uit elkaar halen kunnen we ook de verschillende onderdelen waarnemen. Maar de functies van de onderdelen kunnen we niet direct waarnemen, zelfs niet als we de machine uit elkaar halen.
De verwerking is dus zowel waarneembaar als niet waarneembaar. De fysieke onderdelen zijn waar te nemen en de functies van de onderdelen zijn niet waar te nemen. We kunnen wel theorieën verzinnen over wat de functies zouden kunnen zijn. En we denken dat de theorieën beter zijn als we meer weten over de onderdelen, de input en de output. Maar ondanks dat blijft het een gegeven dat de functies van de machine nooit direct waargenomen kunnen worden.
Fysieke onderdelen zijn wel waar te nemen, maar de functies van de onderdelen zijn niet waarneembaar.
Met behulp van onderzoek worden theorieën gemaakt over wat de functies zijn van de machine zouden kunnen zijn. Vanuit het dualisme is men van mening dat we de functies kunnen achterhalen door te kijken hoe de verschillende onderdelen in de machine werken en hoe ze de input verwerken tot de output. Tenminste dat is het idee.
Omdat we de functies zelf niet kunnen waarnemen, kunnen we ze eigenlijk ook niet verifiëren. De theorieën over de functies bevinden zich afgescheiden van de plek waar onderzoek gedaan wordt. Theorieën hebben betrekking op de niet waarneembare wereld en onderzoek op de waarneembare wereld. Op deze manier zijn theorie en onderzoek gescheiden van elkaar. We kunnen theorieën maken, maar ze nooit bevestigen of ontkrachten. Zodoende weten we eigenlijk niet wat de relatie is tussen onderzoek en theorie, tussen fysieke onderdelen en hun functie. Het zijn de filosofische aannames van het dualisme die ons verhinderen om deze relatie te kunnen weten.
Theorie en onderzoek zijn gescheiden werelden.
Dat we de functies van de machine niet kunnen waarnemen vormt een obstakel voor onderzoek. Door de machine en de onderdelen zelf te onderzoeken hopen de onderzoekers op een indirecte manier toch inzicht te krijgen in de functies. Anders gezegd: Doordat de functies niet waar te nemen zijn, hoopt men met onderzoek de werkelijke functies zo goed mogelijk te benaderen. Dit is heel belangrijk, in het dualisme is onderzoek altijd gericht op een benadering van de functies en kan men de functies van de machine of zijn onderdelen nooit werkelijk bewijzen of bevestigen. Een ander woord voor een benadering is een proxy.
Proxy’s
Proxy’s worden gebruikt als men niet direct hetgeen kan meten waar men in geïnteresseerd is. Men meet dan iets anders, waarvan men meent dat het een relatie heeft met hetgeen waarin men geïnteresseerd is.
Men heeft geen gegevens over inkomen
Bijvoorbeeld, men wil weten wat de inkomens zijn in Nederland, maar men beschikt niet over de directe gegevens van de inkomens van alle Nederlanders (bijv.: vanwege privacy). Wat men wel weet, is hoe duur het ongeveer moet zijn om in een bepaalde wijk te wonen en wijken hebben postcodes. Als je in een wijk of op een postcode woont met dure huizen, heb je waarschijnlijk ook een hoger inkomen en andersom. Hoeveel mensen in een bepaalde wijk of op een bepaalde postcode wonen, aan die gegevens is wel te komen.
Huizen op deze postcode zijn relatief duur
Wat er dan gedaan wordt, is dat men gaat kijken hoeveel mensen op een bepaalde postcode wonen, om zo de inkomens te schatten van de Nederlanders. Omdat men een relatie aanneemt tussen postcode en inkomen, kan men met postcodes onderzoeken hoeveel het inkomen van Nederlanders is. Omdat men de relatie aanneemt wordt ‘postcode’ een proxy voor ‘inkomen’. De postcode benadert het inkomen.
Een duur huis betekent waarschijnlijk een hoog inkomen
Binnen het Cartesiaans dualisme wordt de relatie aangenomen tussen lichaam en geest. Net zo wordt bij het mechanisisme de relatie aangenomen tussen de fysieke onderdelen van de machine en hun functies. Op basis van deze veronderstelde relatie worden proxy’s gebruikt als meetinstrument om de functies van de machine te meten.
De stippellijn relatie is een aanname, waarop proxy’s gebaseerd zijn.
Er is wel een belangrijk verschil tussen de proxy van het inkomen (postcode) en een proxy van een theoretisch proces (meeting in onderzoek). In principe kunnen we het inkomen wel kunnen waarnemen. We kunnen de relatie verifiëren tussen inkomen en postcodes als we dat zouden willen. We zouden bijvoorbeeld bij 100 mensen de relatie tussen inkomen en de huizenprijzen in hun postcodegebied verifiëren. Als de relatie klopt, dan kunnen we in de toekomst postcodes gebruiken om inkomen te meten. In het dualisme is de relatie tussen een theoretisch proces en een meeting niet te verifiëren, omdat de theoretische processen zelf nooit waarneembaar zijn. De proxy in het dualisme is dus altijd gebaseerd op een volstrekt hypothetische relatie.
Volgende blog
Het mechanisisme is ook de basis van de populairste en bekendste stroming in de psychologie: de cognitieve psychologie. Ook de cognitieve psychologie is gebaseerd op het dualisme. In de volgende blog zullen we zien welke consequenties het dualisme heeft op onderzoek en therapie in de cognitieve psychologie. Hierin zullen we ook dieper ingaan op beïnvloeden en voorspellen van processen en de rol van proxy’s bij de cognitieve psychologie.
Meer leren?
Wil je meer weten? Kom dan naar de cursus: Relational Frame Theory in de Praktijk of bekijk de 3-jarige opleiding voor Procesgerichte Interactieve Therapie. Er is ook een gratis webinar die je kan volgen, waarin je een introductie krijgt in Procesgerichte Interactieve Therapie.
Vrijwillige bijdrage
Ik vind het belangrijk dat deze kennis vrij toegankelijk is. Vond je dit artikel waardevol? Dan kun je me hieronder steunen met een vrijwillige bijdrage.