RFT-Woordenboek

RFT-Woordenboek

Hieronder vind je de inhoudsopgave van de artikelen waarin de Relational Frame Theory en aanverwante theorieën worden uitgelegd. Daaronder vind je een woordenlijst. Klik hier om direct naar de woordenlijst te gaan. Over elke term komt een blog. Zo wordt het woordenboek met de tijd steeds groter. Mocht je het fijn vinden dat dit gratis beschikbaar wordt gesteld en wil je me steunen, dan kan je hier een vrijwillige bijdrage geven.

Woordenlijst

Animisme: Een wereldhypothese die uitgaat van het bestaan van een goddelijkheid. Deze wereldhypothese is ongeschikt voor wetenschap.
Appetitive Stimulus Functie: Een stimulus die je, gezien de context, aantrekkelijk vindt. (Zie ook: S-)
Aversieve Stimulus Functie: Een stimulus die je, gezien de context, liever wil vermijden (zie ook: S-).
Cartesiaans Dualisme: Een filosofie van René Descartes waarbij de geesteswereld gescheiden is van de materiële wereld, ook wel lichaam – geest dualisme genaamd.
Contextualisme: Een wereldhypothese die ervan uitgaat dat de alles beschouwd kan worden als een doorlopende actie-in-context. Er is een doorlopende interactie tussen de actie en de context. Iets is waar binnen het contextualisme als het succesvol werkt voor een doel.
Corroboration of Danda: Iemand zijn bewering of observatie bevestigen of ontkrachten aan de hand van logica.
Corroboration of Data: Iemand zijn bewering of observatie bevestigen of ontkrachten aan de hand van experimenten en metingen.
Eclecticisme: Het mengen van verschillende wereldhypotheses. Dit is af te raden volgens wetenschapsfilosoof Pepper.
Functie van gedrag: Vanuit het Functioneel Contextualisme heeft gedrag altijd een functie binnen de context. De functie van een krant boven je hoofd houden in de regen is om niet nat te worden.
Functioneel Contextualisme: Een vorm van het contextualisme wat gericht is op gedrag. Men is vooral geïnteresseerd in de functie van het gedrag t.a.v. de context. Het wordt gekenmerkt door zijn doel: gedrag beïnvloeden en voorspellen met nauwkeurigheid, scope en diepte.
Gedrag in Context: Het Functioneel Contextualisme ziet gedrag en zijn context als één geheel. Gedrag is niet los te zien van de context waarin het gebeurt.
Historische Context: Eerder gedrag(-in-context) wat een invloed heeft op het huidige gedrag
Leergeschiedenis: Eerder gedrag(-in-context) die een invloed heeft op het huidige gedrag.
Lichaam – Geest Dualisme: Een filosofie van René Descartes waarbij de geesteswereld gescheiden is van de materiële wereld, ook wel Cartesiaans dualisme genaamd.
Lineaire Causaliteit: Een serie oorzaak-gevolg relaties die als het ware in een rechte lijn gaat: één ding veroorzaakt één ander iets, wat weer één ander iets veroorzaakt, etc. Lineaire causaliteit kan men terug zien in de wereldhypothese van het mechanisisme.
Mechanisisme: De wereldhypothese die ervan uitgaat dat de wereld werkt als een machine. Alles in de wereld heeft een natuurlijk mechanisme. In de psychologie is dit het meest gangbare perspectief en zien we terug in de cognitieve wetenschap, neurocognitieve wetenschap en menig behandeling.
Mysticisme: Een wereldhypothese die uitgaat van de mystieke ervaring: het gevoeld dat je één bent met alles. Deze wereldhypothese is ongeschikt voor wetenschap.
Ontologie: de wetenschap of kennis over of iets echt zo is of niet echt zo is. Bestaat iets of bestaat iets niet. 
Organisisme: Het organisisme is een wereldhypothese die uitgaat van een cyclische beweging. Door deze cyclische beweging vormen afzonderlijke elementen steeds meer een geheel. Deze cyclische beweging gaat in fases. Deze wereldhypothese is geschikt voor wetenschap.
Pragmatisme: Het uitgangspunt dat iets moet functioneren of werken voor een doel. Vaak is het pragmatisme een synoniem voor contextualisme. Pragmatisme wordt ook wel eens als tegenovergestelde beschouwd van ontologie.
Proxy: Data waarvan men een relatie veronderstelt met hetgeen men eigenlijk in geïnteresseerd is, maar geen toegang toe heeft.
S+: Een stimulus die je, gezien de context, aantrekkelijk vindt. (Zie ook: appetitive stimulus functie)
S-: Een stimulus die je, gezien de context, liever wil vermijden (zie ook: aversieve stimulus functie).
Topografie van gedrag: Hoe gedrag er uit ziet. De DSM is een classificatie op basis van de topografie van het gedrag. Het Functioneel Contextualisme en Procesgerichte Interactieve Therapie zijn niet zo zeer geïnteresseerd in de topografie als wel de functie van het gedrag.
Waarheidscriterium: Een criterium aan de hand waarvan iets als waar wordt aangenomen. Een waarheidscriterium hangt samen met een wereldhypothese. Elke wereldhypothese heeft zijn eigen waarheidscriterium. Iets is waar binnen een wereldhypothese als het voldoet aan dit criterium.
Wereldhypothese: Een globaal wereldbeeld of filosofische stroming met zijn eigen waarheid, ook wel een waarheidscriterium genoemd.
Vormisme: Een wereldhypothese die uitgaat van unieke vormen die eigenschappen delen. Unieke vormen kunnen worden gecategoriseerd op basis van eigenschappen. De DSM is een voorbeeld van het vormisme in de psychologie. Deze wereldhypothese is geschikt voor wetenschap.

Alles over de Relational Frame Theory

Alles over de Relational Frame Theory

Alles over de Relational Frame Theory

In de komende reeks blogs wil ik je graag meenemen in een theorie die ik zelf heel bijzonder vindt: de Relational Frame Theory, kortweg RFT. De gedragsprocessen die gebruikt worden in Procesgerichte Interactieve Therapie, komen van de RFT. Het is een uitgebreide theorie, over hoe taal werkt en welke invloed taal heeft op ons gedrag. De theorie leunt op een prachtige wetenschapsfilosofie, het Functioneel Contextualisme, die uitgaat van interactie. Interactie met jezelf en met je omgeving.

Het nadeel van RFT is dat het soms net een vreemde taal lijkt. Het is een hocus pocus van nieuwe begrippen, zeker voor een nieuwkomer. Daarom leg ik je RFT graag op een makkelijk te begrijpen manier uit in de komende blogs, naast nog een aantal interessante zaken die er mee te maken hebben. Zie het de blogs als een soort RFT-woordenboek. Als je nieuw bent in RFT, dan kan je hier alles te weten komen over deze prachtige theorie.

Mocht je na een workshop of de opleiding denken: hoe zit dat ook al weer? Dan kan je hier terug komen om je kennis op te frissen. Mocht je nou niet in de gelegenheid zijn om een workshop te volgen, maar waardeer je deze artikelen wel? Je kunt me ook steunen door een vrijwillige bijdrage te geven, klik hier voor meer.

Wat kan je verwachten?

De blogs zullen beginnen aan de basis, dat is de wetenschapsfilosofie. Hierin wordt behandeld wat waarheid is en welke functie wetenschap hierin heeft. Ik zal je laten zien dat wetenschap vanuit verschillende uitgangspunten of filosofieën gedaan kan worden. Zie het als bril waardoor je kan kijken. Met welke bril er naar de wereld gekeken wordt heeft impact op wat voor conclusies de wetenschap trekt. Welke bril je op hebt, heeft ook invloed op hoe we naar therapie kijken, wat cliënten verwachten. Ook wat instellingen en mensen om de cliënt verwachten, zoals: zorgverzekeraars, bedrijfsartsen en dierbare van de cliënt. En niet op de laatste plaats, wat therapeuten van zichzelf verwachten. Pepper beschreef in 1942 een aantal van dergelijke uitgangspunten. We zullen die nader bekijken en welke impact dit heeft.

Hierna zullen we ingaan op het Functioneel Contextualisme. FC is gebaseerd op een stroming die beschreven is door Pepper: het contextualisme. Het contextualisme is een brede stroming en FC is een toegespitste vorm van contextualisme. Het is in het bijzonder toegespitst op het nauwkeurig beïnvloeden en voorspellen van gedrag. Wat dit betekent, zal ik je precies uitleggen in toekomstige blogs.

Nadat we de filosofieën behandeld hebben zullen we de theorie verder onder de loep nemen. Hierin neem ik je mee in hoe RFT werkt en waar het op gebaseerd is. Om een tipje van de sluier op te lichten: RFT is gebaseerd op het behaviorisme, wat uit gaat van stimulus-respons relaties. Met RFT kan je inzichtelijk krijgen welke invloed iemands taalgebruik heeft op zijn of haar gedrag. We communiceren met taal, we denken over onszelf en over anderen met behulp van taal. Taal zit verweven in alles wat we doen. RFT laat zien hoe taal werkt en welke invloed dit heeft op ons gedrag. Hoe dat precies zit, lees je in de blogs.

Ik kijk er naar uit om je mee te nemen in mijn enthousiasme voor deze prachtige theorie.

Referenties
Pepper, S. C. (1942). World hypotheses: A study in evidence (Vol. 31). Univ of California Press.